Het is heet. Het zindert boven de metalen dakenzee waar ik op uitkijk. Ik zit in kleermakerszit en krijg een tik tegen m’n benen. Mama Kabayiza zegt dat ik als dame zo niet kan zitten. “Benen bij elkaar hup.” Ik verontschuldig me en zij giert van het lachen. Omdat ik zo grappig kijk als ik sorry zeg. Ik strijk m’n gloednieuwe rok glad en kijk haar weer dankbaar aan. Dit keer krijg ik een lieflijke tik. Ze heeft de rok voor me gemaakt, zomaar. “Of eigenlijk”, geeft ze toe, “wilde ze graag een blanke vrouw in haar ontwerp zien.” Het idee dat ik deze rok in een ver land zou dragen, vond ze ronduit fantastisch.

Gele jerrycan
Mama Kabayiza vertelt trots dat ze coupeuse is en dat haar kledinglijn het relatief goed doet hier in Rwanda. “Rijk word je er niet van, maar wel gelukkig”, drukt ze me op het hart. Dit is weer een van die momenten dat ik me schaam voor mijn financiële situatie waarover ik in Nederland regelmatig klaag. Mijn huis in Kanaleneiland is toch zeker 50 keer groter dan het hok met één matras en één kruk waar mama, dochter en kleinkind slapen. Ik heb kleding in overvloed, meerdere paren schoenen, twee katten, kandelaren, onderzetters, serviesgoed, onzinnige huisraad en noem maar op. Zij hebben vrijwel niets en delen hun keukengerei met de buren. Mama en dochter Kabayiza koken achter het huisje met potten en pannen boven een houtvuur. Stromend water is hier niet. Ze wijzen naar een rij gele jerrycans die steeds gevuld worden bij de dichtstbijzijnde waterpomp.

Rwanda 2017
Ik wist dat het in de dorpen van Rwanda normaal was, maar in de buitenwijk van Kigali had ik het niet verwacht. Juist omdat het goed gaat met Kigali. De stad groeit en bloeit, de winkels worden hipper, de gebouwen hoger en steeds meer mensen vinden werk. Rwanda is op het eerste gezicht een goed georganiseerd land. Plastic zakjes zijn verboden en de straten worden dagelijks schoongeveegd. Op iedere hoek van de straat staan politieagenten die na vieren ’s middags hun dienst wisselen met militairen. Dit land heeft al genoeg meegemaakt en president Kagame heeft het land beloofd dat er geen ruimte meer is voor geweld, corruptie en wanorde. De genocide ruim 20 jaar geleden heeft al te veel kapot gemaakt. Hutu’s en Tutu’s kom je hier niet meer tegen. Iedereen is Rwandees.

Openheid
Mama Kabayiza praat niet over politiek. Net als veel Rwandezen dat niet doen. We hoorden al eerder dat je zelfs niet droomt over de president. Mama Kabayiza praat wel openlijk over de Rwandees. Ze foetert dat Rwandezen zo gesloten zijn. Haar ouders waren dat ook, ze konden nergens over praten. Zij besloot het anders aan te pakken. Ze voedde zes kinderen op met de les dat je alle mensen moet accepteren zoals ze zijn. En dat kan volgens haar alleen met een open houding. “Hoe kan iemand zich geaccepteerd voelen als er nauwelijks iets tegen je gezegd wordt?” Ze slaat me lachend op m’n rug, “ja toch? ja toch?”

Lieve mama Kabayiza
Ik moet toegeven dat ik in de drie weken dat ik hier ben geen Rwandese vrouw heb ontmoet die zo open en hartelijk is als zij. Ik ervoer de Rwandezen absoluut als vriendelijke mensen, maar ze stelden zich ook uitermate bescheiden op en lieten niet het achterste van hun tong zien (nu heb ik natuurlijk niet alle Rwandese vrouwen ontmoet… ). Mama Kabayiza is trots op haar levenshouding: “Kijk toch eens hoe creatief en mooi mijn kinderen zijn!” Ze wijst naar haar zoons die schilder, grafisch ontwerper en tekenaar zijn. Ze geeft toe dat haar opvoedingsmethode haar makkelijker afging toen haar man er op de een op andere dag met een ander vandoor ging. Het was een getraumatiseerde man, die geen energie wilde steken in het openhartige karakter van zijn vrouw en kinderen. Zij heeft zich daar nooit wat van aangetrokken. Ze wist gewoonweg dat ze niet zo wilde worden als haar ouders. “Ik ben gewoon een tevreden vrouw”, concludeert ze schaterend. En weer krijg ik een liefdevolle tik.
Marlijn de Jager